Terwijl consumenten massaal kiezen voor groene stroom, lopen de grote energie maatschappijen de kantjes ervan af. Dat concluderen de Consumentenbond, Natuur&Milieu, WISE en Greenpeace op basis van de jaarlijkse Stroomranking. In de afgelopen jaren is het aanbod groene stroom voor consumenten en met name de zakelijke markt nauwelijks groener geworden. Aan de aandacht voor duurzame energie ligt het niet, want die is er voldoende. Echter blijken energiemaatschappijen niet altijd waar te maken wat ze beloven.
70 procent van de huishoudens heeft een contract voor groene stroom. Inclusief het bedrijfsleven komt het aandeel duurzame energie in de totale afname van stroom daarmee op 45 procent, terwijl in 2018 slechts 16,3 procent van alle elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare bronnen zoals zonne- en windparken. Energieleveranciers overbruggen dat gat tussen vraag en aanbod door certificaten voor duurzame energie te kopen in het buitenland. Bijvoorbeeld Noorwegen heeft een overcapaciteit aan duurzame energiebronnen, met name door waterkrachtcentrales. Zo’n certificaat wordt aangeschaft en vertegenwoordigd een bepaalde hoeveelheid duurzame energie. Dezelfde hoeveelheid energie wordt vervolgens in Nederland opgewekt door bijvoorbeeld een kolencentrale en daarna als duurzaam bestempeld door het ingekochte certificaat uit Noorwegen.
Via deze slinkse methode is de groene stroom die je denkt te krijgen gewoon opgewekt in een vervuilende energiecentrale.
De enige manier om 100% zeker te weten dat je pure duurzame stroom je woning in krijgt is door zelf zonnepanelen aan te schaffen. Bijkomend voordeel is dat de afstand tussen energiebron (de zonnepanelen) en de gebruiker heel kort is, wat de transportverliezen beperkt. Met slechts 10 zonnepanelen kun je een gemiddeld huishouden het hele jaar van gratis en duurzame stroom voorzien.
Goed voor het millieu en goed voor de portemonnee.